Heb je meer hulp nodig?
Vind FAQ's, videogidsen, artikels en meer.
Alles wat je moet weten over het
Ik heb hulp nodig met
Ja. Het magnetische veld dat wordt gegenereerd door inductiekookplaten kan de werking van pacemakers of insulinepompen verstoren. Iemand met een pacemaker of een insulinepomp moet een afstand van minimaal 60 cm tot een werkende inductiekookplaat aanhouden.
Elke Beko kookplaat heeft een uniek serienummer hebben. Deze bevindt zich aan onder op het apparaat.
Aangezien de meeste kookplaten worden ingebouwd, kunt u de sticker met het serienummer niet meer zien nadat het apparaat is geïnstalleerd. Daarom staan de serienummers op de stickers van productverpakkingen en de gebruikershandleiding.
Keramische kookplaten zijn gemaakt van duurzaam materiaal, maar u moet wel zorgen dat u de juiste pannen gebruikt. Alle pannen die zijn gemaakt van geleidend metaal werken goed, behalve aluminium pannen. Aluminium kan het glasoppervlak van de kookplaat beschadigen.
Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem. Dit zorgt voor een efficiëntere warmteoverdracht, waardoor u energie bespaart. De bodem van de pannen mag niet kleiner zijn dan de verwarmingselementen van de keramische kookplaat. Anders verspilt u energie.
Veel Beko gaskookplaten kunnen worden omgebouwd voor LPG. Om het gastype van uw gaskookplaat te wijzigen, moeten alle gasinjectoren worden gewijzigd en moeten de kleppen op de nieuwe gasdrukwaarden worden ingesteld. Deze procedure mag alleen worden uitgevoerd door een erkende gasmonteur of een erkend servicebedrijf.
Gasinjectoren voor LPG kunnen kosteloos bij Beko worden besteld. Wacht tot u de LPG-ombouwkit hebt ontvangen voordat u een afspraak maakt met een erkend servicebedrijf om het apparaat te installeren.
Inductiekookplaten genereren warmte vanuit magnetische energie. Om een pan op inductie te laten werken moet de bodem van de pan ferromagnetisch zijn. Dit betekent dat je pannen nodig hebt van roestvrij staal en gietijzer. Deze bevatten voldoende ferromagnetisch materiaal om magnetische energie op te wekken.
Materialen als koper, aluminium en keramiek werken niet op inductiekookplaten. De eenvoudigste manier om te testen of een pan geschikt is voor een inductiekookplaat, is door te kijken of een magneet aan de bodem van de pan vast blijft zitten. Verder moet de bodem van de pan plat zijn, aangezien de inductie-energie alleen vrijkomt als de kookplaat en de bodem van de pan elkaar raken.
Pannen die geschikt zijn voor inductie hebben een spiraalvormig symbool aan de onderkant. Zo kunt u pannen die geschikt zijn voor inductie gemakkelijk herkennen. Sommige pannen hebben onderop een inductieplaat, omdat ze verder niet ferromagnetisch zijn.
Volg deze stappen om iedere branderkelk en branderdeksel van de gaskookplaat correct te plaatsen.
1. Zoek de kleine uitsparing in de branderkelk. Lijn de uitsparing uit met de elektrode (of het ontstekingsmondstuk) op de kookplaat. Plaats de branderkelk.
2. Zorg dat de branderkelk vlak komt te liggen.
3. Zoek de juiste maat branderdeksel voor de branderkelk. Plaats de deksel midden op de branderkelk.
De branderkelken en de deksels moeten netjes zijn geplaatst. Anders werken de gaspitten niet goed. Als de branderkelk of de deksel iets van het midden is verschoven of iets is gekanteld, kan het gebeuren dat de gaspit langzaam, ongelijkmatig of helemaal niet ontbrandt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over de gaspitten van de gaskookplaat en de onderdelen ervan. U kunt de handleiding ook hier downloaden. Gebruik het modelnummer van uw product.